Eerste resultaten ouderenbehoefteonderzoek

Op 10 mei 2023, over deze onderwerpen: Senioren

De eerste resultaten van het ouderenbehoefteonderzoek, dat de stad Aalst vorig jaar samen met de VUB heeft gevoerd, werden door professor De Witte van de VUB bezorgd. Ze werden deze voormiddag toegelicht. “De eerste voorlopige resultaten van het gevoerde onderzoek zijn vandaag op hoofdlijnen voorgesteld. De komende maanden zullen we deze meer in detail gaan analyseren zodat ze kunnen leiden tot quick wins op korte termijn, maar eveneens als input dienen ter voorbereiding van de volgende bestuursperiode,” zegt retroschepen Caroline De Meerleer (N-VA).

 

Opzet ouderenbehoefteonderzoek VUB /HOGENT

In het voorjaar 2022 sloot Aalst zich aan bij de meer dan 200 steden en gemeenten die de voorbije jaren al een dergelijk onderzoek hebben gevoerd. Dit ouderenbehoeftenonderzoek heeft vier doelstellingen: het ondersteunen van een lokaal ouderenbeleid gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, ouderen actief betrekken bij het lokaal ouderenbeleid, het ontwikkelen van netwerken van lokale stakeholders en het ondersteunen van processen van gemeenschapsvorming en het vaststellen van trends en evoluties in gemeenten door het onderzoek regelmatig uit te voeren. “De resultaten van dit ouderenbehoefteonderzoek staan wetenschappelijk als een huis”, liet VUB-onderzoeker professor De Witte optekenen. “De methode bewijst telkens opnieuw haar degelijkheid en op basis van de gegevens werden al verschillende wetenschappelijke artikels en  doctorale proefschriften gepubliceerd. Maar de belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat elke gemeente een uniek profiel heeft met specifieke uitdagingen en troeven, en dat is in Aalst niet anders.”

 

Eerste voorlopige resultaten

In de tweede jaarhelft van 2022 gingen 53 enquêteurs op pad met de bevraging en uiteindelijk werden 659 volledig ingevulde vragenlijsten ontvangen. De resultaten die in deze eerste fase werden voorgesteld, maken de vergelijking met andere centrumsteden, de provincie Oost-Vlaanderen en Vlaanderen.

Eerst en vooral een paar socio-demografische factoren:

  • 46% van de respondenten zit in de categorie 60-69, 33% in de categorie 70-79 en 21% is 80+;
  • Vrouwen zijn meer vertegenwoordigd (52%) dan mannen (48%);
  • Bijna 70% is gehuwd of samenwonend.

Bevraging naar specifieke thema’s:

  • Qua huisvesting en onaangepast zijn van de woning, vinden vooral de 80+ dat hun woning niet onaangepast is of minder ernstig onaangepast is dan de jongere categorieën. Toch is de bereidheid tot aanpassing groter dan in de andere centrumsteden, en dit zonder verschil in leeftijdscategorieën.
  • De leefsituatie in de buurt scoort op een aantal punten minder omwille van verkeersdrukte, lawaaihinder en een tekort aan voorzieningen. Vooral een postkantoor en bank worden gemist, net als een slager en een bakker.
  • Daarnaast is men wel meer tevreden over het aantal oversteekplaatsen, bushaltes en rustbanken in de buurt, en scoort Aalst daar goed in vergelijking met andere centrumsteden, maar ook ten opzicht van de provincie.
  • Ook inzake voorzieningen voor ontspanning, vb groen, theater, bibliotheek, cinema en sporthallen, worden veel positievere resultaten dan elders opgetekend.
  • Qua gezondheid en zorg ligt de voornaamste aangevoelde beperking bij het huishouden. Ten opzichte van elders in Vlaanderen geven de respondenten aan dat er globaal minder hulp nodig is. 1/5 geeft wel aan hulp in het huishouden nodig te hebben. Ten opzichte van de rest van Vlaanderen, maar ook de centrumsteden, is er minder hulp van de familie, maar is de poetsdienst wel bij de helft van de respondenten aanwezig.
  • In kader van welzijn geeft een ruime meerderheid (57%) aan geen eenzaamheid te ervaren, wat een veel betere score is dan in andere centrumsteden, de provincie en Vlaanderen. Het laagste percentage wat ‘ernstig eenzaamheid’ betreft, ligt binnen de categorie 80+. Ook de totale kwetsbaarheid ligt in het algemeen lager dan elders.
  • De mobiliteit te voet, al dan niet met hulpmiddelen, is zeer hoog (74%), maar ook de elektrische fiets wordt vaak aangegeven als vervoersmiddel. 70% rijdt nog met de eigen wagen. Het openbaar vervoer wordt slechts in beperkte mate genomen, in vergelijking met andere centrumsteden. 48% geeft aan zich onveilig te voelen in het verkeer. Deze score ligt hoger in vergelijking met de resultaten van de andere centrumsteden.
  • Slechts 14% geeft aan lid te zijn van een ouderenvereniging, wat bijzonder laag is in het vergelijkende onderzoek. Anderzijds is er wel interesse bij 35% van de respondenten om lid te worden. Ook vrijwilligerswerk (18%) ligt beduidend lager dan in andere centrumsteden en Vlaanderen, al is er wel een grotere bereidheid dan elders om vrijwilliger te worden. De respondenten geven wel een gebrek aan informatie en inspraakmogelijkheden aan dat hoger ligt dan elders.
  • Over de gemeentelijke diensten en het OCMW zijn de respondenten in het algemeen tevreden. De staat van de voetpaden, de verkeersveiligheid, de dienstverlening van de lokale dienstencentra en het aanbod van sport en recreatie voor senioren scoren lager dan elders, maar huisvuilophaling, bibliotheek en culturele voorzieningen scoren wel zeer goed.

Dit onderzoek werd in de tweede jaarhelft van 2022 gevoerd, waardoor er kan worden verwacht dat de COVID-periode invloed kan gehad hebben op de resultaten.

Samenwerking met alle actoren

In Aalst behoort 34% van de bevolking, die meer dan 90.000 inwoners telt, tot de retrocategorie (55-plussers). Daarom is het belangrijk te weten wat er leeft bij de bevolking, hoe zij tal van aspecten binnen de stad of hun wijk ervaren en wat hun behoeften en verwachtingen zijn. “We hebben vandaag mogen kennismaken met een samenvatting van de lokale resultaten in vergelijking met andere centrumsteden, de provincie en het Vlaamse niveau”, legt De Meerleer uit. “Het is nu aan ons om het definitieve rapport, dat we binnenkort zullen krijgen, door te nemen, de analyse per thema te kunnen maken en deze conclusies te gebruiken om het toekomstige retrobeleid te stofferen.” De Meerleer geeft aan de nodige tijd te zullen nemen om in samenwerking met tal van betrokken actoren deze oefening te maken. “Alleen kunnen we dit niet. Samen met de collega’s binnen het CBS, de medewerkers van diverse stadsdiensten, de leden van de nieuwe retroraad, de verenigingen die een retrowerking hebben, en alle gemotiveerde 55-plussers die hun steentje willen bijdragen, gaan we verder aan de slag. Dit moet leiden tot verbeteringen die op korte termijn mogelijk zijn, maar vooral tot de opmaak van een plan van aanpak, dat een zeer relevant instrument zal zijn in functie van een neiuwe bestuursperiode."

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is